Door de wetgever zijn de griffierechten het afgelopen jaar aanzienlijk verhoogd. De toegang tot de rechter is daarmee duurder geworden, maar daar staat dan tegenover, dat de partij, die door de rechter in het ongelijk wordt gesteld, in de regel die proceskosten moet betalen.
De kantonrechter in Brielle dacht daar anders over.
In een zaak, die bij die rechter speelde, ging het geschil over een huurachterstand van Euro 422,91. Er was weliswaar een regeling getroffen, maar de huurder kwam die regeling niet geheel correct na. De verhuurder besloot vervolgens te dagvaarden, om vervolgens via beslaglegging wat sneller het hem toekomende bedrag te kunnen incasseren.
De kantonrechter vond, dat de verhuurder wat te ongeduldig was geweest. De vordering terzake de huur werd toegewezen, maar de proceskosten (waaronder het griffierecht van Euro 426,00) liet de rechter voor rekening van de verhuurder. De rechter overwoog daarbij uitdrukkelijk: “Daarbij speelt eenrol dat de kosten van procederen door de wetgever in de laatste maanden fors zijn verhoogd.”
Voorwaar, de wereld op z’n kop!
TIP: Zowel in het verleden als nu, maken wij een inschatting van de haalbaarheid van een vordering. Zeker gelet op de verhoogde griffierrechten doen wij – nog méér dan in het verleden – onze best de debiteur in der minne tot betalen te bewegen. Uiteindelijk echter moet het mogelijk zijn een vonnis tegen een onwillige debiteur te verkrijgen, óók voor kleinere bedragen! Als we immers kleinere bedragen niet meer kunnen incasseren, heeft het ook geen zin meer faturen voor die lage bedragen te sturen. Als het zover komt, dan hebben we pas echt een crisis!